File:De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië (1912) (14771601222).jpg

Identifier: deinlandschekuns02jasp (find matches)
Title: De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië
Year: 1912 (1910s)
Authors: Jasper, J. E Pirngadie, Mas
Subjects: Decorative arts Batik Textile fabrics Weaving
Publisher: 's-Gravenhage, Mouton & co.
Contributing Library: Sterling and Francine Clark Art Institute Library
Digitizing Sponsor: Sterling and Francine Clark Art Institute Library

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
op het eiland Wetter, waar de bevolking een eed afgelegd heeft,nooit anders meer dan van geïmporteerde weefsels gebruik te zullen maken. De kwestie is n.1.,dat volgens oude verhalen het gebruik of misbruik van het z.g. verboden patroon r i m a n o evroeger zóó dikwijls aanleiding heeft gegeven tot bloedige oorlogen, dat het zielental op ge-noemd eiland ten gevolge daarvan belangrijk verminderd is. In zijn werk „Quer durch Borneoschrijft Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis: „Nach Ansicht der Bahau wird nicht nur die Kraft derHahne, sondern auch die der Manner durch die Berührung mit etwas Weiblichem beeintrach-tigt. Die Kajanmanner vermeiden es daher, einen Webstuhl oder getragene Frauenkleideranzurühren; tun sie dies, so werden sie „ da wie, d.h. schwach und haben auf der Jagd, beimFischfang und im Kriege keinen Erfolg. Waar het weven nog veel voorkomt, zoo bijvoorbeeld in Zuid-Celebes, zijn de oude gebruiken,welke in verband staan met het volkskarakter, ook meer blijven bestaan.8
Text Appearing After Image:
Plaat i. GEIKATTE, KATOENEN SLIMOET UIT ROTTI. Zie blz. 4, 184, 287 en 288.; *■ *^^.^^3;S;^;:^,^ In Zuid-Celebes verbindt men aan den arbeid van het garenspinnen een feest, dat gevierd wordtmet fluitspel en het zingen van kéloengs (liedjes). Zoo moet men de klaargemaakte klosseneerst één nacht „te slapen leggen, voordat men de garens op schering mag spannen.Men legt ze zacht op een mat neer, sprenkelt er een beetje droog zand over en brandt er eenpotje wierook bij. Degene, die den arbeid van het op schering spannen der garens moet verrichten, spreidt danbij het „te slapen leggen der garens haar handen over de klossen uit en prevelt een gebedje.Niet iedere weefster kent zoon gebedje (waarvan verschillende teksten bestaan).Zoo worden hier b.v. de 2 navolgende gebedjes genoemd:„Bannang si ka dé kadêkoe, ta-maringai taganna, tamaringaitalabi, köntoe tamparang djaina,köntoe parang lombasana, ta-maêsana, ni alle mamöle möle.„Mijn lief, weinigje garen! Gij moogtniet onvol

Note About Images