File:De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië (1912) (14744330466).jpg

Identifier: deinlandschekuns03jasp (find matches)
Title: De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië
Year: 1912 (1910s)
Authors: Jasper, J. E Pirngadie, Mas
Subjects: Decorative arts Batik Textile fabrics Weaving
Publisher: 's-Gravenhage, Mouton & co.
Contributing Library: Sterling and Francine Clark Art Institute Library
Digitizing Sponsor: Sterling and Francine Clark Art Institute Library

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
s een variatie van het procédé voor de vervaardiging van de kain Lasemman.Een derde Madoereesche batikmethode, waarmee men de z.g. batikkan djangkoengkoerik verkrijgt, is de navolgende: 1. Het stijven van het goed. 2. Het maken van de omtreklijnen, enz.; het bedekken van de wit uit te sparen plekken. 3. De onderdompeling in de blauwkuip tot verkrijging vaneen lichtblauwe kleur. 4. Het afsmelten van alle was. 5. Het stijven. 6. Het opnieuw batikken. 7. De onderdompeling in de gele verfstof. De onbedekt gebleven blauwe plekken worden groen. 8. Als sub. 4. 9. Als sub. 5. 10. Als sub. 6. 11. De onderdompeling in de koedoe-djirëk. De onbedekt gebleven blauwe plekken wordenviolet (atè adjam). Men krijgt ongeveer dezelfde tinten als bij de batikkan djangkoeng koening, alleenis de volgorde in de kleuring anders genomen. In Cheribon gaat men eenvoudiger te werk. Daar wordt het lijnwaad dikwijls aan één zijde bewerkt, zoodat het nëroessi en het blirikki niet behoeven plaats te hebben. 72
Text Appearing After Image:
Plaat 6. KAÏN SOGAN VAN SALA (blz. 42).Patroon: sidamoekti latar poetih. (Voor sidamoekti zie blz. 225 en 229; voor latar poetih zie blz. 107 en 108.) Zoon batiksel, in den toestand na het nèmbokki, noemt men in Indramajoe batik menteh.Na het nèmbokki moet het batiksel even gedroogd worden (d i 1 a n a s); men zegt, dat andersde wit-uitgespaarde vlekken een vuile, vale kleur krijgen. Inderdaad zal dit wel zijn, om dewaslaag wat zachter te doen worden, meer kleefkracht te doen krijgen en meer in den doek tedoen doordringen. De batik menteh, dus de doek. die reeds de bewerking van het nèmbokki heeft onder-gaan, wordt met naalden doorstoken (di tjomplongi). Er worden drie soorten tj om pi on-gans gebruikt, t.w. de gewone tjomplongan met één naald, de tjomplongan këplik,met twee tot vier naalden, de tjomplongan gëbloek, met 250 tot 300 naalden.Gewoonlijk worden alleen de plekken doorstoken, waarop het nèmbokki heeft plaats gehad;de opvulmotieven worden onaangetast gelaten. Door h

Note About Images